Het integraal reflectieverslag

Het integraal reflectieverslag; hoe en waarom?

Doel van het integraal reflectieverslag is dat de supervisant een overzicht geeft van de resultaten van het leerproces zoals dat in de supervisie heeft plaatsgevonden. De supervisant laat dus zien in hoeverre hij kan reflecteren. Het integraal reflectieverslag geeft zicht op de resultaten van die reflectie. De reflectie richt zich op het leerproces van de supervisant als orthopedagoog, op de integratie van theorie en praktijk evenals op persoonlijke en professionele aspecten daarbinnen.

De supervisant beschrijft over de periode van 3 maanden, dus de periode van het traject van het supervisieweekend, zijn ontwikkeling en evalueert deze ontwikkeling aan de hand van zijn leerdoelen. In die beschrijving en evaluatie maakt de supervisant gebruik van aantekeningen van de supervisiebijeenkomsten. De supervisant concretiseert zijn leerervaringen aan de hand van eigen voorbeelden. Er is ruimte om gevraagde en ongevraagde feedback uit de werkomgeving in het verslag te verwerken. Het integraal reflectieverslag heeft een omvang van minimaal 3000 woorden (met een marge van 20%).

Inhoudelijke eisen aan het reflectieverslag:

Zoals boven al aangegeven zal de supervisant vanuit verschillende perspectieven op het supervisieproces terugkijken: hij zal reflecteren op zijn persoonlijk en professioneel leerproces in de supervisie, op de kwaliteit van zijn pedagogisch handelen, op de normatieve en ethische aspecten van het beroepsmatig handelen. De gang van zaken tijdens de supervisiezittingen zelf is ook voorwerp van reflectie. Hieronder worden deze punten kort toegelicht:

Resultaat van het supervisieleerproces:

Hier wordt aangegeven hoe er is geleerd en wat er is geleerd in vergelijking met de start, welke doelen er bij aanvang zijn geformuleerd, welke resultaten er zijn behaald, en welke leer¬punten erbij zijn gekomen of zijn blijven liggen voor de toekomst. Verder geeft de supervisant aan welk zicht hij heeft gekregen op de eigen leerstijl.

Reflectie op het pedagogisch handelen:

Hier gaat het om alle aspecten van de beroepsuitoefening: de kennis, de vaardigheden en de juiste attitude in het pedagogisch handelen. Het gaat om het gebruikmaken van theorieën in de praktijk (casusconceptualisatie) en om verschillende taken: cliëntgerichte taken zoals diagnostische, behandelende en begeleidende taken, maar ook taken zoals beleidsadvisering, wetenschappelijk onderzoek of implementatie. De supervisant reflecteert zowel op de eigen werkwijze, de resultaten en de evaluatie van die resultaten, alsook op de eigen mogelijkheden en beperkingen. Ook reflectie op algemene vaardigheden komt aan de orde, zoals schriftelijke en mondelinge communicatie of samenwerken in een team.

Reflectie op de integratie van de persoonlijke en professionele aspecten in de beroepsuitoefening:

Het gaat hier om de integratie van het persoonlijke functioneren (denken, voelen, willen, handelen) en de eisen die het pedagogisch handelen, het beroep, stelt. Met andere woorden, de integratie van zelfkennis en beroepskennis staat in dit deel centraal. Aan bod komen de leerweg die is afgelegd, de hobbels die zich voordeden, en de valkuilen die zijn ontdekt. De supervisant geeft aan wat bevorderlijk was voor het leerproces, wat hem rijper en competenter heeft gemaakt. Hier kunnen persoonlijke en professionele leermomenten beschreven worden, of biografische inzichten indien van toepassing. De ontwikkeling in visies en opvattingen ten aanzien van de maatschappij, de (andere) cultuur, pedagogische vraagstukken maar ook inzichten ten aanzien van zichzelf. De supervisant laat zien hoe hij nu reflecteert in de praktijk, in hoeverre hij zichzelf ziet als een ‘reflectieve en lerende’ pedagoog.

Normatieve professionaliteit en beroepsethiek:

De supervisant toont in het reflectieverslag in hoeverre het beroepsethisch handelen richtinggevend is geweest en waar hij de grenzen van het beroepsmatig handelen is tegengekomen. Hij geeft hier bijvoorbeeld aan voor welke dilemma’s hij kwam te staan of hoe zijn interculturele sensitiviteit zich heeft ontwikkeld.

Evaluatie van het supervisieproces met deze supervisor:

Hier laat de supervisant zien hoe er gewerkt is, hoe het proces is verlopen, hoe er materiaal is ingebracht en gebruik is gemaakt van de reflectieverslagen. Ook kan aan de orde komen hoe al dan niet aan de verwachtingen is beantwoord, hoe tussentijds is geëvalueerd, hoe of in hoeverre de doelen of werkwijzen zijn bijgesteld en/of problemen zijn opgelost.

Deze tekst is grotendeels overgenomen vanuit de supervisiebrochure van de NVO. Het SKJ heeft haar richtlijnen voor het reflectieverslag eveneens op deze punten gebaseerd.

De vorm van het reflectieverslag:

Je bent vrij een eigen vorm te geven aan het reflectieverslag. Als bovenstaande punten en jouw leerdoelen maar aan bod komen. Meestal is het handig ofwel bovenstaande kopjes te hanteren en de leerdoelen erin te verwerken. Of te reflecteren op de leerdoelen en bovenstaande kopjes van het reflectieverslag daarin te verwerken.

Wanneer er vragen zijn over het reflectieverslag, neem dan gerust even contact op!